Een voorstel tot accentverschuiving
Type de document :
Article dans une revue scientifique
Titre :
Het partikelperikel
Een voorstel tot accentverschuiving
Een voorstel tot accentverschuiving
Auteur(s) :
Titre de la revue :
Nederlandse Taalkunde
Pagination :
276-283
Éditeur :
Amsterdam University Press
Date de publication :
2012
ISSN :
2352-1171
Mot(s)-clé(s) en anglais :
Construction Grammar
Construction morphology
Booij
Dutch
verb-particle construction
separable complex verb
morphology
syntax
Construction morphology
Booij
Dutch
verb-particle construction
separable complex verb
morphology
syntax
Discipline(s) HAL :
Sciences de l'Homme et Société/Linguistique
Résumé en anglais : [en]
In het vijfde hoofdstuk van zijn boek over constructionele morfologie spitst Booij (2010)zich toe op partikelwerkwoorden in het Nederlands (bijvoorbeeld aanvallen, opbellen).Dat zijn de bekendste en ongetwijfeld talrijkste ...
Lire la suite >In het vijfde hoofdstuk van zijn boek over constructionele morfologie spitst Booij (2010)zich toe op partikelwerkwoorden in het Nederlands (bijvoorbeeld aanvallen, opbellen).Dat zijn de bekendste en ongetwijfeld talrijkste vertegenwoordigers van de klasse vanzogeheten scheidbaar samengestelde werkwoorden of van wat Booij en Van Santen (1998)samenkoppelingen noemen. Naast partikelwerkwoorden heb je ook combinaties met eensubstantief (bijv. ademhalen, pianospelen), met een adjectief (bijv. blootstellen, goedkeuren)of met een bijwoord (bijv. neerkomen, voortduren). Partikelwerkwoorden komen, in een ofandere gedaante, in alle Germaanse talen voor. Zo heb je in het Engels de ruime klassevan phrasal verbs (bijv. fall down, heat up). Net als deze en andere van hun Germaansetegenhangers vertonen scheidbaar samengestelde werkwoorden op het eerste gezicht deparadoxale eigenschap dat ze zowel een woord als een woordgroep zijn.Hun woordstatus – of toch hun ‘lexicale status’, wat niet noodzakelijk hetzelfde is, zoalswe meteen zullen zien – ontlenen ze aan de vaststelling dat ze vaak een onvoorspelbarebetekenis hebben. Booijs favoriete voorbeeld in dit verband is de resem partikelwerkwoor-den met vallen (bijv. aanvallen, bijvallen, meevallen, omvallen, opvallen, tegenvallen, toevallen),waarin we in de verbijsterende waaier aan betekenissen maar heel af en toe de betekenisvan vallen zelf kunnen ontwaren. De woordachtige status van scheidbaar samengesteldewerkwoorden wordt nog eens onderstreept door de spellingregel die voorschrijft dat weze, als het even kan, moeten aaneenschrijven (zoals hier dus), ook als ze semantisch in feitevrij doorzichtig zijn. Maar vaak is het zo dat we ze simpelweg niet aaneen kúnnen schrijven (zoals hier), want zoals hun benaming aangeeft, scheiden hun bestanddelen zich gemak-kelijk van elkaar af (zoals hier dus ook), wat dan weer pleit voor hun woordgroepstatus.Voor Booij lijdt het geen twijfel dat heel wat partikelwerkwoorden als geheel moetenworden opgeslagen in het lexicon, ook al omdat van bijvoorbeeld nabootsen of opkalefaterenhet partikelloze werkwoord niet bestaat. Maar dat betekent voor hem niet dat ze daaromper se woorden zijn, want ook syntactische eenheden kunnen als idiomen worden opgesla-gen. Opvallend misschien in een werk over morfologie, zijn partikelwerkwoorden voorBooij in wezen inderdaad geen morfologische maar syntactische eenheden: “Particle verbsin Germanic languages are phrasal in nature, even though they are lexical units” (p. 189).Dit standpunt is evenwel niet zonder complicaties, en enkele daarvan wil ik in dezebijdrage onder de aandacht brengen. Voor ik dat doe, ga ik in op een sleutelbegrip inBooijs analyse (paragraaf 2). Op basis dan van een bevinding uit recent onderzoek naarde cognitieve status van partikelwerkwoorden in het Engels (paragraaf 3) en van enkeleknelpunten in Booijs analyse van Nederlandse partikelwerkwoorden (paragraaf 4), sug-gereer ik een voorstel ter wijziging van zijn analyse, een kwestie in feite van accentver-schuivingen, letterlijk en figuurlijk (paragraaf 5).Lire moins >
Lire la suite >In het vijfde hoofdstuk van zijn boek over constructionele morfologie spitst Booij (2010)zich toe op partikelwerkwoorden in het Nederlands (bijvoorbeeld aanvallen, opbellen).Dat zijn de bekendste en ongetwijfeld talrijkste vertegenwoordigers van de klasse vanzogeheten scheidbaar samengestelde werkwoorden of van wat Booij en Van Santen (1998)samenkoppelingen noemen. Naast partikelwerkwoorden heb je ook combinaties met eensubstantief (bijv. ademhalen, pianospelen), met een adjectief (bijv. blootstellen, goedkeuren)of met een bijwoord (bijv. neerkomen, voortduren). Partikelwerkwoorden komen, in een ofandere gedaante, in alle Germaanse talen voor. Zo heb je in het Engels de ruime klassevan phrasal verbs (bijv. fall down, heat up). Net als deze en andere van hun Germaansetegenhangers vertonen scheidbaar samengestelde werkwoorden op het eerste gezicht deparadoxale eigenschap dat ze zowel een woord als een woordgroep zijn.Hun woordstatus – of toch hun ‘lexicale status’, wat niet noodzakelijk hetzelfde is, zoalswe meteen zullen zien – ontlenen ze aan de vaststelling dat ze vaak een onvoorspelbarebetekenis hebben. Booijs favoriete voorbeeld in dit verband is de resem partikelwerkwoor-den met vallen (bijv. aanvallen, bijvallen, meevallen, omvallen, opvallen, tegenvallen, toevallen),waarin we in de verbijsterende waaier aan betekenissen maar heel af en toe de betekenisvan vallen zelf kunnen ontwaren. De woordachtige status van scheidbaar samengesteldewerkwoorden wordt nog eens onderstreept door de spellingregel die voorschrijft dat weze, als het even kan, moeten aaneenschrijven (zoals hier dus), ook als ze semantisch in feitevrij doorzichtig zijn. Maar vaak is het zo dat we ze simpelweg niet aaneen kúnnen schrijven (zoals hier), want zoals hun benaming aangeeft, scheiden hun bestanddelen zich gemak-kelijk van elkaar af (zoals hier dus ook), wat dan weer pleit voor hun woordgroepstatus.Voor Booij lijdt het geen twijfel dat heel wat partikelwerkwoorden als geheel moetenworden opgeslagen in het lexicon, ook al omdat van bijvoorbeeld nabootsen of opkalefaterenhet partikelloze werkwoord niet bestaat. Maar dat betekent voor hem niet dat ze daaromper se woorden zijn, want ook syntactische eenheden kunnen als idiomen worden opgesla-gen. Opvallend misschien in een werk over morfologie, zijn partikelwerkwoorden voorBooij in wezen inderdaad geen morfologische maar syntactische eenheden: “Particle verbsin Germanic languages are phrasal in nature, even though they are lexical units” (p. 189).Dit standpunt is evenwel niet zonder complicaties, en enkele daarvan wil ik in dezebijdrage onder de aandacht brengen. Voor ik dat doe, ga ik in op een sleutelbegrip inBooijs analyse (paragraaf 2). Op basis dan van een bevinding uit recent onderzoek naarde cognitieve status van partikelwerkwoorden in het Engels (paragraaf 3) en van enkeleknelpunten in Booijs analyse van Nederlandse partikelwerkwoorden (paragraaf 4), sug-gereer ik een voorstel ter wijziging van zijn analyse, een kwestie in feite van accentver-schuivingen, letterlijk en figuurlijk (paragraaf 5).Lire moins >
Langue :
Anglais
Comité de lecture :
Oui
Audience :
Internationale
Vulgarisation :
Non
Collections :
Source :